Daan Bruggink: 'De CO2-heffing is het laatste zetje'
Expert aan het woord
Foto: Sara Donkers
ORGA architect is een modern ecologisch architectenbureau, gespecialiseerd en koploper in biobased bouwen. Founder Daan Bruggink vertelt dat in zijn ogen de natuur de ultieme architect is. Hij kiest voor energieneutraal, biobased materialen, handige low-tech oplossingen waar mogelijk en high-tech waar nodig. “Het fossiele tijdperk nadert zijn einde. Circulaire, biobased architectuur, zonder virgin fossiele grondstoffen en schadelijke stoffen en volledig voorzien van schone fossielvrije energie. Dat is de architectuur van de toekomst.”
Bruggink vertelt over de drie transities waar we momenteel mee van doen hebben. “Na de industriële revolutie -waarin we fossiele grondstoffen volop zijn gaan gebruiken- zijn we dankzij de inzet van de Club van Rome met onze neus op de uitputting van de aarde gedrukt. Hiermee luidde deze club het begin van de energietransitie in, getuige ook initiatieven als BREEAM, EPC en BENG. En eerlijk gezegd zijn we best lekker bezig. Tien jaar geleden was biobased bouwen nog relatief onbekend en vooral voor de liefhebber. Dat is nu behoorlijk anders en zitten we midden in de materialentransitie, denk aan C2C, Nature+ en Madaster. Architecten -altijd op zoek naar nieuwe dingen- sloegen als eerste aan, op de voet gevolgd door ontwikkelaars en bouwers die zich natuurlijk graag profileren. Geholpen door transitieprogramma Building Balance en biobased fan en minister Hugo de Jonge als duwer begint het vliegwiel nu te draaien. De op de hand zijnde CO2-heffing zal naar mijn idee het laatste benodigde zetje zijn om biobased écht in het zadel te helpen, want de prijs is in deze maatschappij eigenlijk altijd leidend. Iedereen slaat aan op de gezondheidsaspecten en biodiversiteit, maar men kijkt wanneer het puntje bij het paaltje komt toch weer naar de prijs.”
Verticale bouwelementen zijn al prijsgelijkwaardig
Zodra de prijs gelijk wordt aan bouwen met beton, steen en staal zullen de voordelen die biobased bouwen met zich meebrengt voor de hele markt interessanter worden. “CO2-negatief bouwen, lichter en efficiënter bouwen, hergroeibaar bouwen, ik kan zo vijftien voordelen van biobased bouwen noemen, maar ze worden pas echt onderwerp van gesprek als de prijs lager wordt. Verticale bouwelementen zijn tegenwoordig vaak al prijsgelijkwaardig, horizontale elementen zien we helaas
-inderdaad vanwege de prijs- vaak sneuvelen. Op welke termijn deze elementen ook met de grote jongens mee kunnen komen? Ik verwacht binnen vijf tot tien jaar. Het is niet voor niets dat alle grote ontwikkelaars ermee bezig zijn. In de woningbouw bedoel ik dan, want in de utiliteit zal dat nog wel even duren.”
Niemand voelt zich naar in een bos
De derde transitie die Bruggink benoemt is de gezondheidstransitie. “Ik verwacht voor de utiliteitsbouw dat biofiel ontwerpen een vlucht zal nemen. De mens an sich is natuur. We zijn dezelfde wezens die duizenden jaren geleden op de steppe wisten te overleven. Ons DNA is dus identiek aan dat van mensen die voor de industriële revolutie leefden. We zijn in feite helemaal niet gemaakt voor kunstmatige omgevingen. Niemand voelt zich naar in een bos, waarom halen we dat bos dan niet naar onze leefomgeving? Kijkend naar de kosten voor bedrijfsvoering kunnen we de volgende splitsing maken: 1% gaat op aan energie, 9% van de kosten is gebouwgerelateerd en de overige 90% geven we uit aan personeel. Het zou dus klip en klaar moeten zijn dat onze focus op personeel moet komen te liggen. In biofiele omgevingen zijn mensen namelijk 10-15% productiever en daalt het ziekteverzuim met 12%. Cijfers die er niet om liegen maar die tegelijkertijd minder hard zijn dan cijfers van bijvoorbeeld de opbrengsten van zonnepanelen. Dat komt doordat er ook andere zaken van invloed zijn op productiviteit en ziekteverzuim. Even platgeslagen: ook in biofilische omgevingen kun je een klootzak van een leidinggevende treffen.”
Foto: rubenvisser.com
Biofiel en biobased, een gelukkige combinatie
Bruggink vertelt dat gebouweigenaren zich in toenemende mate verantwoordelijk voelen voor de gezondheid van hun gebruikers. “Een gezonder gebouw zorgt voor gezondere mensen. En hoewel de cijfers dus niet in beton zijn gegoten, worden ze door praktijkvoorbeelden onderstreept. De directrice van de biofilische school die wij hebben mogen ontwerpen geeft aan dat de kinderen rustiger zijn en er een wachtlijst is voor leraren die hier graag willen werken. De wereld op zijn kop en slechts een van de vele voorbeelden die we in dit land en daarbuiten rijk zijn.”
“Hoewel de combinatie tussen biofiel en biobased ontwerpen en bouwen geen wetmatigheid is -we zien ook stalen gebouwen waar door glasgebruik veel daglicht binnentreedt en waar groenwanden en houten meubilair zijn toegepast- is het wel een logische. Het is tijd om breder te kijken dan CO2. Helaas heeft bijna niemand het over gifstoffen in gebouwen of over vervuilde bodems. Mijn oproep is om de tunnelvisie los te laten en op een integrale manier naar de gebouwde omgeving te kijken. Het is geen toeval dat biobased materialen op alle vlakken goed uit de bus komen.”