Bel ons voor info 0294 - 74 50 70

Nieuws item

GRATIS toegang
voor professionals:
nog dagen
Registreer HIER!
sluiten X

Gemeenten kunnen extra stikstofuitstoot vermijden met houtbouw


Veel bouwprojecten die in 2019 door de stikstofcrisis stilvielen, hadden met houtbouw gewoon afgebouwd kunnen. Dat stelt Daan Bruggink, directeur van architectenbureau ORGA architect. Gemeenten zouden in hun tenders veel meer moeten inzetten op houtbouw, zegt hij. “Het is geen luchtfietserij, de voorbeelden zijn er.”

“Er is hout genoeg,” zegt de bevlogen zelfbenoemde biofilische architect. “Alleen al in Nederland hebben we voldoende hout om 20.000 huizen te bouwen. De rest kan makkelijk uit Duitsland of Scandinavië worden gehaald.” Relatief dichtbij dus. Volgens Bruggink is hout geschikt tot vijf bouwlagen. Pas voor hogere gebouwen is beton nodig. “Het meest geschikt zijn snelgroeiende bomen zoals de fijnspar, denneboom of douglasspar.”

Brugging gebruikte de houtsoorten bij de bouw van Wildopvang Avolare bij Doorwerth. Ondanks de gevoelige ligging kreeg zijn bureau midden in de stikstofcrisis groen licht voor de bouwfase. Daarvoor moesten ze wel de stikstofemissies van het bouwproces onder de loep nemen. “We zijn gaan kijken waar de meeste stikstof wordt uitgestoten. Het probleem zit hem in de uitstoot van fossiele brandstof. In dit geval ging het om graven, tillen en het vervoer.”

Om echt stikstofvrij te kunnen bouwen, zijn dus ook aanpassingen bij de aannemer nodig. Brugging sprak met zijn aannemer af dat die ging werken met elektrische graafmachines en een kleinere kraan. “En de eerste elektrische heimachines heb ik al gezien.” Volgens Bruggink is hout lichter dan staal en beton en is heien soms niet eens nodig. En dan zijn zware, vervuilende machines minder vaak nodig.

Veel bouwondernemingen zijn al bezig om de vervuilende machines te vervangen door elektrische of machines of waterstof, zegt Bruggink. “Ook zie je dat er veel in de fabriek wordt gebouwd. Dat scheelt stikstof op de bouwplaats.” Toch is het de vraag of voldoende aannemers klaar zijn voor grootschalig emissievrij bouwen. Zo zijn de accuduur en de prijs van machines nog een obstakel.

Gebruiksfase belangrijker dan realisatiefase

Stikstofexpert Enno Been van Antea Group is positief over houtbouw, maar plaatst wel een kanttekening. “Het is niet het ei van Columbus, maar kan in sommige gevallen zeker worden toegepast,” zegt de senior adviseur Planvorming & Mobiliteit. Hij denkt dan aan kleinere woningbouwprojecten. Het is nog niet schaalbaar, zegt hij. “Bovendien kun je niet alle projecten in hout uitvoeren.” Verder zegt Been dat het ook gaat om terugdringen van stikstofdepositie in de gebruiksfase.

Been zegt dat ook na 2019 bouwen mogelijk bleef. “Daar waar vergunning voor was verleend, kon gewoon worden doorgebouwd. Bij nieuwe vergunningen moest je aantonen dat je geen bijdrage aan de stikstofdepositie had. Daarbij was de realisatiefase vaak maatgevender dan de gebruiksfase.” Inmiddels is er een vrijstelling voor de realisatiefase en is de gebruiksfase maatgevend.

Houtbouw belangrijk na invoeren Omgevingswet

Stikstofvrije bouw gaat wel weer belangrijk worden, zegt Been. Als de Omgevingswet erdoor komt, moet je bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning aantonen dat je schoon bouwt. Het ministerie van BZK is bezig met een handleiding, met daarin een beschrijving wat als schoon bouwen beschouwd wordt, zegt Been.

Houtbouw past heel goed in het stikstofverhaal, zegt architect Bruggink. “Hoe meer natuur in omgeving, hoe fijner het wordt.” En daar zouden bestuurders veel meer rekening mee moeten houden. “Maak ruimte voor groen, toon aan dat je zo min mogelijk stikstof uitstoot en ga voor de lange termijn.”

Bruggink denkt dat de discussie over schoon bouwen alleen maar toeneemt. “Nu zitten we midden in de energietransitie en beginnen we na te denken over de materiaaltransitie.” De hoge gasprijzen helpen daarbij, denkt de architect, want het maken van staal en beton kosten veel energie. Toch is geld maar één aspect. “Uiteindelijk gaat het om gezondheid van de bewoners en de natuur eromheen.”

Dit artikel is eerder verschenen op stadszaken.nl.

Ga terug