Peter Kuindersma over losmaakbaar detailleren
Expert
Losmaakbaarheid. We hebben er in de sector onze mond van vol en dat is niet voor niets. Losmaakbaar verbinden en bouwen maakt namelijk het onderhoud aan en het hergebruiken van elementen en gebouwen gemakkelijker. Bovendien vergroot losmaakbaarheid het adaptieve vermogen van gebouwen. Altijd doen dus! Toch? “Nee,” zegt Peter Kuindersma van Ingenii Bouwinnovatie en werkgroeptrekker van actieteam Toekomstig hergebruik van Platform CB’23. “Losmaakbaar detailleren staat wat de uitvoering betreft nog in de kinderschoenen. Bovendien heiligt het doel niet alle middelen.”
Kuindersma vertelt dat er wat hem betreft twee urgente aandachtspunten zijn: de praktijk en het inzichtelijk maken van het doel. “Losmaakbaarheid ofwel demontabel bouwen is in de kern niet nieuw. Iets met een schroef vastzetten en weer uit elkaar halen, iedereen kan zich er een voorstelling bij maken. Het gebeurt in de praktijk alleen nog nauwelijks en daar zit bij mij een grote ergernis. Het gat tussen de theorie en de praktijk wordt groter en groter. De wil is er overduidelijk: ik word als betrokkene bij het thema zeer regelmatig uitgenodigd om deel te nemen aan kennistafels en bij te dragen aan roadmaps, ambitiedocumenten en leidraden. So far so good. Maar in de praktijk stuiten we op problemen. Denk aan elementen die losmaakbaar zijn voorgeschreven en in de praktijk niet losmaakbaar worden gerealiseerd of wél gerealiseerde losmaakbare elementen die vervolgens weer niet luchtdicht zijn. Dat komt omdat we eraan gewend zijn om vanuit een traditionele gedachte te kiezen voor circulaire oplossingen. In de bouw doen we namelijk de dingen bij voorkeur zoals we ze altijd hebben gedaan. Dit conservatieve karakter is echter niet de enige reden waarom de praktijk achterblijft. Ook de technische uitdagingen op knooppuntniveau krijgen onvoldoende aandacht. Hoe maak ik het én biobased en losmaakbaar én luchtdicht en brandwerend? Om over het systeem
-hoe maak ik het straks weer los- nog maar niet te spreken. Er is echt nog werk aan de winkel.”
Doel in het vizier
Naast aandacht voor het gat tussen theorie en praktijk wijst Kuindersma ons ook op het feit dat er vaak niet wordt nagedacht over het doel. “Er zijn vier verschillende doelen op dit onderwerp. De meest bekende is hergebruik van elementen of materialen in de toekomst. Daarnaast zijn vervanging, reparatie en de mogelijkheid tot verplaatsen bekende ambities van losmaakbaar detailleren. De discrepantie zit hem vaak in het niet nadenken over het doel, over het waaróm je in de praktijk iets losmaakbaar moet realiseren. Door uit te zoomen kom je wellicht tot de conclusie dat het helemaal niet loont om nu extra tijd en materiaal in losmaakbaarheid te stoppen. We moeten leren de effort af te wegen tegen het nut.”
Kuindersma benadrukt dat we gewend zijn iets voor vijftig, tachtig of honderd jaar te bouwen. Na de levensduur van zo’n bouwwerk gaan we over tot herbestemmen of sloop. “Niemand heeft een glazen bol. We weten dus pas als het moment daar is wat er met zo’n gebouw gaat gebeuren. Ik weiger ook te geloven dat wanneer we alles losmaakbaar maken de wereld gered is. Daarom zeg ik niet automatisch ja tegen losmaakbaarheid van complete gebouwen. Kijkend naar de drie andere doelen zeg ik overigens wél automatisch ja. Ja, maak elementen losmaakbaar voor vervanging, reparatie of adaptief bouwen. En ja, natuurlijk moeten we bij tijdelijke woningen inzetten op modulariteit en verplaatsbaarheid. Dat ik tegen het doelloos toepassen van losmaakbaarheid ben, betekent niet dat ik wars ben van hoge ambities. Maar we moeten daarbij dus wel de praktijk én het doel in acht nemen.”
Ingenii is kennispartner van HOUTBOUW en Peter Kuindersma zal op 16 mei van 13.00 tot 13.30 uur losmaakbaar detailleren presenteren.